18 juli ’21 Etten-Leur
“Kan ik u even helpen misschien?”
Beleefd staat hij op de steiger als we aan komen varen. Een jaar of negen, grote bos krullen, zijn hengel heeft hij neergelegd. Rustig manoeuvreert Frank de Zeekat vlak naast de bolder, geen enkel probleem… Maar ik besluit de hulpvaardige jongen een kans te geven: “Nou, gráág!” zeg ik dankbaar; “Dat is boffen; dat jij er net staat!” Drie keer slinger ik de lijn binnen zijn bereik. Zijn opa staat er al behulpzaam naast en vangt hem op. “Nee, hij was er het eerst!” zeg ik en trek de lijn weer terug uit zijn handen. Hij begrijpt mijn bedoeling gelijk en doet glimlachend een stap terug. De derde keer vangt de jongen de lijn triomfantelijk, en legt hem ernstig om de bolder. Opa blijft staan om een praatje te maken. Een rieten hoedje, vriendelijke ogen, die trots kijken naar de jongen, die inmiddels weer staat te vissen. “Ach mevrouw, u denkt vast: Daar heb je er weer zo een, kan alleen maar over de kleinkinderen praten…” begint hij te vertellen. “Oh nee hoor, ik denk niets.” stel ik hem gerust, “Integendeel: ik ben juist een beetje jaloers op u.” “Ik weet nu waarom mensen kinderen krijgen!” vertelt hij door: “Om kleinkinderen te krijgen!” Dat is een redenatie waar ik even over moet nadenken… Maar daar krijg ik geen tijd voor: “Hij is écht bijzonder!” vervolgt de trotse grootvader. Hij gaat wat dichterbij me staan, spreekt nu wat zachter: “Hij loopt op een groep kinderen af en pikt zó het kind ertussenuit dat zich ongelukkig voelt. Wil jij mijn vriendje zijn? zegt ie dan; Wil je met me spelen? Dat vóelt hij gewoon; dat dat een eenzaam kind is. Hij zíet ook dingen, wéét dingen. Toen hij een foto zag van mijn overleden schoonmoeder, zei hij tegen mijn vrouw: Dat is jouw mama hè? Hij kón dat niet weten! Had haar nog nooit gezien. Maar wist dingen over haar te vertellen… De man kijkt me nu recht aan, alsof hij me inschat… “Weet u wat laatst iemand tegen me zei? Hij is een oude ziel! Liam, heet hij. Naar William, mijn vader.”
Als we verder wandelen, passeer ik de molen van Etten-Leur. Eronder staat een huis. Er hangt een mooi, bruin bordje aan de gevel. Met witte letters staat erop: Praktijk Nieuwe Tijd. Kinder coaching, sensi-therapie. Mijmerend loop ik met Frank naar de Jumbo. Ik voel me een beetje blij! Ook in Etten-Leur gebeuren kleine wondertjes; de kinderen veranderen. Een oude ziel in Etten-Leur. Ze zijn overal. Ik vind dit mooi. Er is nog hoop… Zo zie ik dat.
We varen Etten-Leur weer uit. Vinden het enige remmingwerk, waar we tegenaan kunnen liggen, om in de natuur te kunnen overnachten. Helaas! Er hangt al een rubberbootje aan een van de palen. Twee jonge meisjes erin. Benen over de rand, heerlijk luierend in de zon. Ik ga op de boeg staan. ” Hallo, vinden jullie het erg als we hier ook afmeren? Het is het enige plekje waar we dat kunnen. We willen hier graag blijven slapen vannacht.” vraag ik, als we dichterbij komen. Een van de meisjes gaat duidelijk geïrriteerd rechtop zitten. Twee getatoeëerde armen plukken het touw al los. Maar dát hoeft echt niet van mij! Frank kijkt me vragend aan door het raampje van de stuurhut. “Ze vinden het niet leuk, Frank. Ze vinden het écht een probleem.” Ik buig me naar het raampje om te overleggen wat we zullen doen. Doorvaren? Verder zoeken? Ze lagen hier zo lekker rustig te genieten… “Já! We vinden het een probleem! Maar het is úw probleem! En U hoeft het niet óns probleem te maken!” klinkt boos uit het bootje. Nu word ik benieuwd hoe dit verder zal gaan. Als we erbij mogen, kunnen ze een koud drankje krijgen, als compensatie… Ik zeg dat ze van ons best mogen blijven liggen. Zíj lagen er immers het éérst, eerlijk is eerlijk! Ik bied ze aan, dat we eerst nog even verder gaan kijken misschien is er elders toch nog wel een plekje voor ons… Maar het meisje luistert niet eens meer. Ze heeft besloten dat ze bóós is. Het touwtje is al losgegooid. Chagrijnig vaart ze weg. Luid geknetter en een wit schuimspoor… “Bedankt!” roep ik haar nog vriendelijk na. “Nee! JIJ bedankt!!” hoor ik haar stem woedend boven de buitenboordmotor uit. Haar vriendin zegt niets, volgt het gebeuren, en lijkt er het hare van te denken… Wat doe ik nou verkeerd? vraag ik me verward af… Niks! beantwoord ik mijn eigen vraag. Ik kan het me eigenlijk ook wel voorstellen: Je zou maar jong zijn en in deze wereld leven… Dat is echt niet zo makkelijk… Terwijl we de boot vastleggen, denk ik: Maar Liam zou nooit zo reageren!