Modderen met de Blauwe

2 oktober 2021  Modderen met de Blauwe. We zijn de Pyreneeën door. De vlakte van het Spaanse hoogland strekt zich voor ons uit. De zon schijnt.

Een dorp op een puist. Berdun. De weg gaat steil omhoog. De Blauwe wurmt zich met moeite door de nauwe, schaduwrijke, typisch Spaanse straatjes. Frank heeft het naar zijn zin. Tevreden stuurt hij vaardig tussen van rots-stenen gemetselde muren door. Hoe benauwder ik kijk; hoe breder zijn grijns. Soms stap ik uit, om te kijken of het hoge dak de fraaie balkonnetjes met de hekjes niet zal raken. “Waar is de bakker, met de beste chocoladebroodjes van de wereld?” vraag ik een vrouw. “Die is hier niet meer.” “Ach…is hij dood?” vraag ik voorzichtig.. “Nee hoor, hij is terug naar zijn moeder in Colombia” vertelt ze. “A las doce…om twaalf uur, komt er een auto met brood. We hebben tegenwoordig een rijdende bakker.”  Ik bedank haar. Daar wachten we niet op. We wilden het oude bakkertje nog eens zien. Hij was zo trots op zijn oeroude oventje en de broodjes die hij erin bakte, voorál de chocoladebroodjes. De lekkerste! Hij was zélf al zo oud, de bakker, jaren terug. Hoe oud moet zijn moeder dan wel zijn?

Berdun, een dorp op een puist
De Blauwe wurmt zich door de Spaanse straatjes.
Ik stap uit om te kijken of we niet tegen balkonnetjes aanrijden.
De weg het dorp weer uit is zo steil, dat ik beneden even ga kijken of de auto het wegdek daar niet zal raken.
Als we Embalse de Yesa naderen, loopt een schaapskudde langs de weg. Tientallen klingelende klokjes klinken gezellig op, als we even stoppen en het raam open draaien.

Embalse de Yesa. Een stuwmeer. De eerste keer dat we er kwamen was het één groot meer. We zwommen er in, niet vermoedend wat er allemaal onder ons in het water verborgen lag. De tweede keer was het water laag en kwam een verrassing te voorschijn…Die verrassing zoeken we dit jaar weer op!

Het water staat laag in september en oktober, weten we nu.
Een verrassing komt boven water als het water laag staat…
We hebben nét de laatste vrije plek langs de weg. Vandaar is een klauterpaadje naar beneden.

In het meer ligt een heuse Romeinse thermen-ruïne. Een warme bron welt op uit de zwavelmodder en kabbelt tussen de stenen door naar het meer. Dammetjes in de rivier vormen afzonderlijke badjes. Hele families zitten erin. Van oude mensen , die ondersteunt door de kinderen ernaar toe strompelen, om hun reumatische gewrichten nog eens te verwarmen, tot kleine kinderen. Sommigen in badkleding, anderen naakt. Frank en ik bedenken ons geen seconde en even later liggen we heerlijk in het warme water. Dit is genieten!

“Ik lig er al in. Nou jij nog Frank!”
Terwijl de drukte toeneemt, laat ik Frank even achter. Die vermaakt zich prima!

Ik wil nog even rondkijken en klauter over de glibberige stenen naar de kant om een wandeling te maken.

Ik zie Frank net tussen de knieën van een grijsbemodderde jongedame zitten. Dat brengt me op een idee!

Achter de thermen vind ik een plek met mooie zachte klei. Het ruikt er naar zwavel en de klei is heerlijk warm. Een vrouw helpt me met mijn rug als ik me lekker heeeelemaal insmeer. Mijn oren, gezicht, ogen dicht, alleen mijn haar niet. Ik loop terug. Grijs bemodderde mannen en vrouwen glibberen langs me heen. Naast de badjes laat ik alles goed opdrogen. Wat trekt dat raar! En wat voelt dit apart! Lekker! En ik voel me helemaal niet meer bloot.

Naast de badjes ga ik lekker zitten opdrogen.
Frank wil niet eens een knuffel van me!
En hij krijgt er geen! (Haha; dat is Frank niet hoor! Die houdt niet van die modderboel)
Dat was Embalse de Yesa. Maar er staat nog meer op het program!

We rijden weer verder. Komen bij Purujosa. (Moncayo) Hoog boven de weg zie je een rand met huizen, bovenaan de loodrechte rotswand.

Over een keurige trap klimmen we naar boven om bij een heus verkeerslicht (Wachten op groen, por favor!) door een tunnel het mini stadje binnen te komen. In de donkere tunnel zijn ramen, van een splinternieuw hostel. We hebben er ooit een hapje gegeten, toen ze begonnen met verbouwen. Het is nu gesloten. Zou de Lockdown roet in het eten hebben gegooid afgelopen jaar?

Naast de tunnelingang staat een verkeerslicht. Het springt op groen. We mógen!

Er ligt een doodgereden slangetje op de trap. Ik raap het op, en maak er een foto van. Mijn foto’s-van-dode-dieren mapje wordt steeds voller. Verderop slingert een grotere slang langs een dikke muur omhoog…Die gaat niet in de map!

Die gaat in mijn dode-dieren map.
Die niet!

De straatjes zijn smal, steil en hebben scherpe bochten. Bloempotten met kleurrijke bloemen op stoepen, balkonnetjes, en een verademende stilte. Slecht gekras van een kraai, de roep van een traag cirkelende roofvogel. Boven gekomen bewonderen we het uitzicht aan de achterzijde van het dorp. Een diep, diep ruig dal. Bergen aan de horizon. Borden met wandel en klauterroutes. Beneden zijn grotten, een Mariabeeld, informatieborden, rustplekken met een houten bankje en veel ongerepte natuur. Ooit viel ons beider oog op een stuk hout, toen we daar wandelden. Ik nam het mee en Frank bond het achterop een van de fietsen, die we achter de auto mee hadden genomen. Het staat nog steeds bij de voordeur, als souvenir aan een schitterende wandeling. We kennen de route, gelukkig, want het is nu te laat om er nog aan te beginnen.

We verkennen alle straatjes
Ik sluip door spannende gangetjes…
…om bij verrassende plekken uit te komen! “Frank! Kom eens kijken!”
Zo kan het ook! Toch?
Een diep, ruig dal aan de achterzijde van het dorp.
Het stuk hout ging op de bagagedrager mee als souvenir uit Purujosa.

Er loopt een groepje Spanjaarden. Een vrouw kijkt over de rand aan de voorzijde naar beneden en maakt een foto. “Señora, als u hier staat kunt u het héle dorp prachtig zien. De zon schijnt er nu net ook even op!” Dankbaar maakt ze er nog een. “Inderdaad. Wat een prachtig gezicht!“ zegt ze. “En wist u dat dit ‘s werelds kleinste stadje-met-een-verkeerslicht is?” vertelt ze me dan. We lachen samen en ze gaat verder: “Een bewoner vertelde me, dat twee buren al heel lang ruzie hadden. Ze wilden geen van beiden achteruit terugrijden, als ze elkaar tegen kwamen op de smalle weg naar boven. Het dreigde te escaleren. Vandaar dat de burgemeester voor hen deze oplossing bedacht”

Vandaag is er meer bewolking. Maar de zon komt er nét even bij.
Dáár gaan we morgen heen!

We nemen afscheid van de Spaanse en wandelen weer naar beneden. Het stoplicht is rood. Maar er rijdt helemaal geen verkeer. Dus we wagen het erop…

Als ik ‘s nachts in bed lig, draai ik me nog eens lekker om…en een vage zwavellucht komt onder mijn dekbed vandaan…

2 reacties

    1. Ha Juud! iedereen die wil, mag de link hebben hoor. Wat leuk dat je meegeniet. Ik heb alweer foto’s klaarstaan voor nog een verhaal. Zo leuk om te doen! Maar wel altijd even zoeken naar tijd en goede wifi…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *