2005. Frank en ik zitten bij de GG&GD voor vaccinaties. We zijn bezig met de voorbereidingen van onze grote reis: we gaan onze droom waarmaken! Veel éérder dan we gepland hadden. Ik ben afgekeurd voor het onderwijs. Mijn burnout verschijnselen waren zo hardnekkig, dat de bedrijfsarts en psychotherapeut aanraadden het niet verder te proberen. Een droom, die op een nare manier in duigen viel. Maar ik weet: Als er een deur voor je neus dicht slaat…gaat er ergens anders een raam open. We staan samen voor het raam….
“Ontbloot uw arm maar.” Met ontblote arm kijk ik rond, in afwachting van de prik. Aan de muur hangen kleurige ansichtkaarten uit verre oorden: palmenstranden, olifanten, dolfijnen…Ernaast ook medische posters met nare foto’s: blote stukken lijf, met alarmerend rode ringen. Uitvergrote foto’s van teken, met waarschuwende teksten en informatie. Mijn hart slaat een slag over! Terwijl de GGD dame mij bescherming inspuit tegen vieze, verre ziektes, formuleer ik in gedachte de vragen die ik voel opkomen. Maar eigenlijk weet ik het antwoord al: Ik heb Lyme! Al heel lang. Al 36 jaar.
Even later zitten we nog wat te praten terwijl de zuster opruimt. Ik vertel mijn verhaal: Hoe ik, 16 jaar oud, in Zwitserland op vakantie was. Mijn eerste vakantie zonder mijn ouders. Met een vriendinnetje logeerde ik bij tante Trudy in Marthalen, een schilderachtig dorpje aan de Rijn, vlakbij de waterval van Schaffhausen. De eerste avond bewonderden we achter haar huis de gele teunisbloemen, nachtbloeiers, die zich in de schemering verbazend snel openen. Een prachtig wondertje! Vermoeid van de reis en alle indrukken, gaan we naar bed. Er zit dan een piepklein, zwart beestje op mijn buik vastgebeten. Als het er de volgende ochtend nóg zit pluk ik het eraf, wat eventjes venijnig zeer doet! Weken later zag ik, hoe een vage rode ring langzaam, als een soort heksenkring, over mijn lichaam groeide, langzaam vervaagde en weer verdween…
De GG&GD dame stelt mij niet gerust. “Dan zou ik tóch maar even contact opnemen met mijn huisarts,” raadt ze me dringend aan.
“Ik moet zeggen dat ik bijna van mijn stoel val”, zegt mijn huisarts, half verbouwereerd, half medisch-enthousiast geïnteresseerd als hij mijn verhaal hoort; “Als dit klopt, ben jij bent een “geval van avant la lettre”: één der éérste gevallen, die bekend zijn in Nederland!” Een twijfelachtige eer. Ik kan zijn enthousiasme niet delen. Hij bladert een boekje door, waarin de meldingen van Lyme-infecties staan: voorzien van datum en plaats. “Uit dat jaar staat er geen melding hier in Nederland”, mompelt hij… “Ik was niet in Nederland. Ik was in Zwitserland” vertel ik. De dokter haalt een andere -landen-map tevoorschijn…bladert het door, tot hij bij Zwitserland komt. “Hmm…ook in Zwitserland nauwelijks meldingen, en dan alleen in het uiterste noorden…bij Schaffhausen.” Bingo!
Als ik in het zonnetje naar huis fiets, voel ik, dat er iets is veranderd. Alles lijkt een beetje anders…voelt anders.
De voorbereidingen van ons nieuwe leven gaan onverminderd door. Het huis is nu verhuurd, we wonen op de boot, nu nog in de haven van RijnenLek in Wijk bij Duurstede. In een zeilboot van tien meter kun je maar heel weinig meenemen. Met moeite neem ik afscheid van mijn schilderspulletjes, van mijn boeken. Mijn keukengerei wordt geminimaliseerd, naaigerei, foto’s van Nanoek, de familie… Frank selecteert ook: alleen het hoognodige gereedschap gaat mee. Wat practische kleding, Ook onze duikspullen, vouwfietsjes, de boot raakt vol!
Eén ding zou ik het allerliefste achter willen laten… Maar dat kan niet; dat gaat mee: De borelia; Dat weet ik nu. Dat kleine, vieze rotbeestje! Het zit in mijn lijf, in mijn bloed, in mijn ruggenmerg, in mijn hersenen. En het gaat mee. Op wereldreis.